Wat voor soort lagedruk compressoren zijn er?
Klassieke lagedruktoepassingen variëren van ongeveer 0,3 tot 1,5 bar. Deze drukverhogingen kunnen bereikt worden met verschillende compressietechnologieën: de lobbenblowers, de schroefblowers en de turboblowers.
Lobbenblower
Lobbenblowers worden gebruikt in industriële omgevingen, zoals bij de afvalwaterzuivering van bedrijven, gemeentelijke waterzuivering, pneumatisch transport of in chemische toepassingen. De blowers werken volgens het principe van externe compressie. De machines zijn zogenaamde "positieve verdringers" en bestaan uit een paar, twee- of driebladige rotoren, ondergebracht in een ovale binnenbehuizing. Door de rotatie van de rotoren wordt lucht aan de inlaatzijde aangezogen en tegen de systeemdruk aan de uitlaatzijde naar buiten geduwd. Het luchtvolume in de machine verandert niet. De machine verplaatst de lucht alleen van de zuigzijde naar de uitlaatzijde tegen de weerstand van het aangesloten systeem in. Lobbenblowers hebben een V-snaaraandrijving die relatief onderhoudsgevoelig is. De lobbenblowers uit de serie ZL 1-3 VSD zijn leverbaar tot circa 1 bar. Vanwege het lage rendement wordt deze compressor niet aanbevolen als de toepassing een druk vereist van meer dan 400 tot 450 mbar.
Schroefblower
Schroefblowers worden gebruikt bij de biologische afvalwaterbehandeling van zuiveringsinstallaties, voor pneumatisch transport en voor droog- en koelprocessen. Schroefblowers werken volgens het verplaatsingsprincipe. Het luchtvolume wordt omsloten en continu verminderd, wat de druk verhoogt. Bij schroefblowers vindt deze compressie plaats in een schroefelement: de ruimte tussen de schroefachtige rotoren vult zich met lucht, waarvan het volume door de rotatie wordt verminderd. De lucht wordt daarom"gecomprimeerd". Zo hebben de ZS-schroefblowers van Atlas Copco een direct aangedreven, eentraps schroefelement. Afhankelijk van het model kunnen een druk bereik tussen ongeveer 0,3 en 1,5 bar. Iets hoger is een drukbereik, dat ook systematisch tot "lage druk" wordt gerekend en dat zich uitstrekt tot drukverhogingen tussen 1 en 4 bar. Deze druk wordt geleverd door ZE- en ZA-compressoren, deze machines comprimeren met olievrije schroefprofielrotoren.
Turboblower
Turboblowers werken altijd met een constante druk en de zogenaamde "dynamische compressoren". De prestaties van een dynamische compressor worden beïnvloed door externe omstandigheden: een verandering in de inlaattemperatuur leidt bijvoorbeeld tot een verandering in de capaciteit. Bij turboblowers stroomt de lucht in radiale richting naar de uitlaat. De lucht wordt aangezogen door een roterende waaier met radiale schoepen in het midden en wordt door de middelpuntvliedende krachten naar de buitenrand van de waaier geleid. Daarom worden turboblowers ook wel centrifugaalblowers genoemd. Door de radiale beweging van de lucht ontstaat kinetische energie, vervolgens wordt de versnelde lucht in de diffusor vertraagd waardoor kinetische energie omgezet wordt in potentiële drukenergie. Turbo's hebben een of meer compressiestadia. Deze blowers voor lagedruktoepassingen werken over het algemeen in één fase met werkdrukken in het bereik tussen 0,3 en 1,4 bar en zijn te vinden in de ZB-serie.